woensdag 4 september 2013

Vogelgeluiden

Een van mijn gelukkigste herinneringen is dat ik als klein meisje wakker wordt bij mijn oma. Ontspannen en tevreden luister ik naar de ademhaling van mijn oma en het geluid van een houtduif in de tuin.

Geluiden nemen je terug naar mooie herinneringen. Naar gelukkige momenten. Het ruizen van bladeren in de bomen. Het gebulder van de zee. Ineens ben je daar weer, in dat moment, waar je gelukkig was.

Soms ga ik vroeg naar bed. Dan luisteren ik naar het avondritueel van de vogels. Pure ontspanning. Daar kan geen meditatie-cd tegen op. Heel af en toe lukt het mij om een vogel te herkennen. Laatst registreerde ik onbewust het geluid van een andere vogel. Toen ik er bewust naar op zoek ging bleek het een bonte specht te zijn. Een jong met mama specht.

Mijn zoontje houdt van vogels. 'Mama, vogels hebben botten en een hart'. 'Daarom houden we van ze'. In de bieb sleept hij met een enorm boek. Het boek heeft knopjes waarmee je alle vogelgeluiden kan opzoeken. Samen luisteren we urenlang naar vogels en hun unieke geluid.

Onlangs vonden wij een dode houtduif op onze stoep. Hij zag er vredig en mooi uit. Alsof hij een dutje deed, zijn oogjes dicht, zijn veren glanzend.  Op het aangrenzende fietspad reden fietsers onverschillig voorbij. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen het beest daar te laten liggen. Mijn zoontje en ik begroeven hem onder zijn favoriete boom. Vergezeld van een afscheidsrede en bloemen.




dinsdag 2 juli 2013

Schildpadden

Ooit zwom ik in de Zuid Chinese zee. Diep onder mij zwom een schildpad. Het leek een 'normale' schildpad. In mijn beleving zo ongeveer als de schildpadden in Artis. De schildpad zwom traag omhoog, met langzame slagen. Met mijn snorkel kon ik hem mooi bestuderen. Het was een magisch gezicht. Vanuit de onmetelijke diepte zwom hij langzaam omhoog, bijna gracieus. Al snel werd hij groter en groter. Het gevoel van nietigheid als je zo dichtbij een dier in het wild zwemt is overweldigend. De inmiddels enorme schildpad, net zo groot als ik, zwom nu recht onder mij. Voor hem was ik gewoon een object op zijn route, onverstoord zwom hij verder. Gezien zijn omvang en strenge blik wilde ik het niet op een krachtmeting laten aankomen, dus zwom ik snel weg.

Mijn zoontje is sinds onze vakantie ook fan van schildpadden. Maar dan van origami. Via mijn man heeft hij de nieuwe app 'Together' van het Wereld Natuur Fonds ontdekt. De marine turtles fascineren hem enorm. Elke dag wil hij de app bekijken, liefs met ons samen. Zelf ben ik geen fan van techniek maar dit is bijzonder mooi gemaakt. Het zien van die origami schildpadden ontroert mij. Het is een onwerkelijke gedachte dat deze magische wezens al meer dan 100 miljoen jaar onverstoord rond zwemmen en nu langzaam uitsterven. Ik betrap mezelf erop dat ik een traantje wegpink. Uit sympathie stort ik mij de volgende vakantiedag op het origami schildpad vouwen. Niet makkelijk, maar wel heel bijzonder.


Filmpje App 'Together' WNF' http://www.youtube.com/watch?v=COPOEOnRnNk&noredirect=1


maandag 3 juni 2013

Dierenredders

Mijn zoontje is een dierenredder. Hij is lid van het Wereld Natuur Fonds en de Pandaclub. Onlangs hadden we een WNF dag in de Efteling. Vanaf het balkon van een sprookjeskasteel sprak Astronaut Kuiper ons toe. Hoe hij vanuit de ruimte de aarde zag. Een mooie, kleine, kwetsbare bol. Een bol, niet meerdere. Dat we er zuinig op moeten zijn. Het raakte mij, zijn toespraak. Symbolisch mochten we de aarde doorgeven,  een enorme 'aarde' bal werd naar beneden gegooid.

Zijn vriendje is ook dierenredder en lid van de Pandaclub. Maar hij is een echte dierenredder.Als ze samen spelen verzameld hij dieren. In de speeltuin levert dit een slakje, een rupsje 'nooit genoeg' en een pissebed op. Die kunnen straks mee in de fietstas van zijn moeder. Samen staan ze in de bosjes. 'Is dat jullie dierenopvangcentrum', vraag ik. 'Ja', zegt het vriendje. 'Nee', zegt mijn zoontje. 'Hij is een dierenredder en ik een dierendoodmaker'. 'Oh, zeg ik. Later blijkt hij een T-rex te zijn, dat is een vleeseter, vandaar.

Samen lopen ze uit school, het vriendje graait in het gras. 'Even mijn kikker loslaten', zegt hij. Ineens zien we een eend met een kikker in zijn bek. 'He, stommeling', roept het vriendje. 'Laat mijn kikker los'. Vertwijfeld sta ik erbij, wat moet ik doen, het beest redden? Het is geen prettig gezicht, een kikker die naar binnen gewerkt wordt. Inmiddels is de kikker voor driekwart verdwenen, duidelijk niet meer te redden. Beteuterd en in lichte shock kijken we ernaar. Later lopen we langs een sloot, wild rennen ze achter eenden aan. Stommelingen!


maandag 20 mei 2013

Hart van steen

Ik zoek graag stenen en schelpen. Ik vond het leuk als kind en nu nog steeds. Gelukkig heb ik een man en zoon die dit ook leuk vinden. Op vakantie verzamel ik mooie stenen, stukjes hout en bloemen om mijn kampeerplek op te fleuren. Aan het einde van de vakantie heb ik een altaartje met vindsels uit de natuur. De mooiste objecten mogen mee naar huis, de rest gaat terug.

De laatste weken heeft mijn zoontje een stenen obsessie. Hij riskeert zijn leven voor de stenen die hij vindt. Hij laat een steen vallen op de openbare weg en wil per se terug om hem te pakken. Er dendert een vrachtwagen voorbij en ik moet hem tegenhouden. Na enkele steenincidenten, eindigend in tranen, neem ik het erg serieus.

Onlangs fietsten we naar Kasteel Groeneveld. We liepen over ons favoriete stukje bos en zochten stenen. Ik ben nogal selectief en vond vier mooie stenen. Hij had elf stenen en vond er nog een voor mij. Een bruine, nietszeggende, saaie, lelijke steen. Die ik niet wilde. Hij bleef maar aandringen dat deze voor mij was. Ik zat ermee opgescheept. Ik overwoog de steen stiekem terug te gooien, maar hij onthoudt alles. Hij zou diep teleurgesteld zijn. Ik besloot het steencadeau dankbaar te aanvaarden en thuis na een dag of zo in de tuin te lozen. Eenmaal thuis wilde hij onze stenen uitvoerig bekijken, bespreken en selecteren. De lelijke steen lag tussen de stapel. Hij gaf hem weer aan mij en zei,'die is voor jou, mama'. 'En die ook', en hij gaf mij een klein steentje. Ik keek nog eens goed en toen zag ik het eindelijk.



dinsdag 14 mei 2013

Rammelaar

 Mijn dochter heeft een voorkeurshouding daarom moeten naar de fysio. Mijn zoontje overkwam vier jaar geleden hetzelfde. De fysio was een lomperik die mijn babyzoontje vastpakte als een pak suiker. Ik kwam er nooit meer terug en één maand later keek hij uit zichzelf, vol verwondering, alle kanten op. Dit keer was mij verzekerd dat het een goeie fysio was. We arriveerden iets te laat en de fysio staat ons buiten op te wachten. Ze was bang dat we verdwaald waren. Geen rare gedachte, want Blaricum ligt in een ouderwets doolhof; een wirwar van smalle straatjes met groene heggen.

De fysio doet de oefeningen voor. Ze pakte een ouderwetse, gele, plastic rammelaar. Zo eentje uit de jaren zeventig waar ik waarschijnlijk ook nog mee gespeeld heb. ‘deze rammelaars zijn de beste’, zegt ze. ‘Als ik deze nog kon krijgen kocht ik er bakken vol van.’ Ik bedenk mij dat er thuis alleen maar zachte pluizige rammelbeestjes in de box liggen. Duidelijk ongeschikt om mijn babymeisje vol bewondering met haar hoofd te laten draaien. Ik bedenk mij om langs de Kringloopwinkel te gaan, daar hebben ze vast bakken vol van dat spul.

Die week ben ik mijn zoektocht naar de perfecte rammelaar vergeten. Op woensdagmiddag wil mijn zoontje naar de Kringloopwinkel. Hij kan uren dralen bij het vierdehandsspeelgoed. Bij de kassa moet hij plassen. Ik laat de babywagen staan en we rennen naar het tegenovergelegen toilet. Mijn babymeisje zet het op een krijsen. Ik dwing mijn zoontje snel af te knijpen. Weer terug bij de kassa is mijn dochter stil. In haar schoot ligt een knalgele, plastic, jaren 70 rammelaar. ‘Die krijgt u van mij’, zegt de kassadame. ‘Ze is er zo blij mee’. 

*Meer lezen over toevalligheden; Lees Jung over Synchroniciteit of ‘The Secret’.

donderdag 2 mei 2013

Leren mediteren

Af en toe neem ik mezelf voor om één dag de gedachten in mijn hoofd te negeren. Volkomen hopeloos natuurlijk, één uur is al een overwinning. Het lang negeren van gedachten maakt gelukkig, volgens goeroes. Voor simpele zielen is dit niet haalbaar, dus begint het met meditatie.

Ooit gaf ik mij op voor een meditatiecursus van de Open Universiteit. Mijn moeder tipte mij en we besloten het samen te proberen. De lessen werden gehouden in een basisschool. De ambiance was niet erg zen. In een klein klaslokaal moesten we de stoelen en tafels aan de kant schuiven zodat we in een kring konden zitten op onze handdoek. De gecreëerde kring was net iets te krap en met lichte tegenzin nam ik plaats op mijn paarse duikhanddoek uit Egypte.

De docente vroeg ons te visualiseren dat er wortels onder onze voeten groeiden. Ook moesten we onszelf visualiseren in een groot, veilig, schommel ei. Ik keek ondertussen stiekem, van uit één oog, naar mijn moeder. Zo te zien zat zij er helemaal in. Ik probeerde mij beter te concentreren. Maar het lukte mij niet om te ademen vanuit mijn buik. Van frustratie kroop mijn adem langzaam omhoog, richting een opkomende hyperventilatie. Ik zat er gestrester bij dan toen ik begon. Tot overmaat van ramp begon mijn overbuurman luid snuivend door zijn neus te ademen. Ik kon zijn neusharen zien trillen. Mijn adem zat nu in mijn keel. Na een uur, die leek op een martelende eeuwigheid, was de les afgelopen. Zelden was ik zo opgelucht.

Het is toch nog goed gekomen met mij en het mediteren. Maar dan wel in de volledige rust van mijn eigen huis of tuin. Gedachteloos zijn of gedachten negeren blijft lastig. Maar als het lukt voel ik mij daarna een stuk gelukkiger.


zaterdag 27 april 2013

Vegetarisch


‘Pap, is die vis dood?’, vraagt mijn zoontje van vier. ‘Dat is kip’, zegt mijn man. ‘Oh’, zegt mijn zoontje. ‘Is die kip dood?’ Mijn man steekt net een stuk van zijn kippenbout in zijn mond en kijkt mij verschrikt aan. Ik ga er eens goed voor zitten. ‘Eh’, zegt mijn man. Hij heeft zich al dagen op dit gerecht verheugd. Het is een van zijn favorieten. Hij heeft zelf de ingrediënten gehaald en ik heb het met liefde voor hem bereid. Zelf ben ik sinds kort vegetarisch. Niet dat ik dit besproken heb binnen huiselijke kring. Ik sla gewoon het vlees over en kijk hoe lang ik het vol houd. Meestal niet lang, want er waren eerdere pogingen. Maar dit keer voelt het anders. Door het mediteren kom ik tot het gevoel dat ik het echt niet meer wil. Daarom ga ik er eens goed voor zitten. Ik ben benieuwd hoe hij zich hieruit redt.

‘Ja, die kip is dood’, zegt mijn man. ‘Ahhh, zielig!’, zegt mijn zoontje uit de grond van zijn hart. Mijn man kijkt beteuterd naar zijn vork. Ik ben benieuwd of hij zijn kip met net zoveel smaak opeet als daarnet. Maar hij zet door. ‘Ik eet geen kip meer hoor’, zegt mijn zoontje. Hij graaft in zijn bord en duikt een stukje kip op. ‘Alleen dit stukje eet ik nog op.’ ‘Daarna wil ik geen kip meer eten’, zegt hij. ‘Ja, mama vindt het ook heel zielig voor die kip’, zeg ik.