zaterdag 27 april 2013

Vegetarisch


‘Pap, is die vis dood?’, vraagt mijn zoontje van vier. ‘Dat is kip’, zegt mijn man. ‘Oh’, zegt mijn zoontje. ‘Is die kip dood?’ Mijn man steekt net een stuk van zijn kippenbout in zijn mond en kijkt mij verschrikt aan. Ik ga er eens goed voor zitten. ‘Eh’, zegt mijn man. Hij heeft zich al dagen op dit gerecht verheugd. Het is een van zijn favorieten. Hij heeft zelf de ingrediënten gehaald en ik heb het met liefde voor hem bereid. Zelf ben ik sinds kort vegetarisch. Niet dat ik dit besproken heb binnen huiselijke kring. Ik sla gewoon het vlees over en kijk hoe lang ik het vol houd. Meestal niet lang, want er waren eerdere pogingen. Maar dit keer voelt het anders. Door het mediteren kom ik tot het gevoel dat ik het echt niet meer wil. Daarom ga ik er eens goed voor zitten. Ik ben benieuwd hoe hij zich hieruit redt.

‘Ja, die kip is dood’, zegt mijn man. ‘Ahhh, zielig!’, zegt mijn zoontje uit de grond van zijn hart. Mijn man kijkt beteuterd naar zijn vork. Ik ben benieuwd of hij zijn kip met net zoveel smaak opeet als daarnet. Maar hij zet door. ‘Ik eet geen kip meer hoor’, zegt mijn zoontje. Hij graaft in zijn bord en duikt een stukje kip op. ‘Alleen dit stukje eet ik nog op.’ ‘Daarna wil ik geen kip meer eten’, zegt hij. ‘Ja, mama vindt het ook heel zielig voor die kip’, zeg ik. 


1 opmerking:

  1. Wij wisselen af, dan vlees bij het eten, dan vegetarisch. Zelf eet ik eigenlijk niet meer dan twee keer in de week vlees, dus ik maak ook heel veel gerechten met vlees er apart bij, zodat als je dit wil het kan toevoegen.

    BeantwoordenVerwijderen