De fysio doet de oefeningen voor. Ze pakte een ouderwetse,
gele, plastic rammelaar. Zo eentje uit de jaren zeventig waar ik waarschijnlijk
ook nog mee gespeeld heb. ‘deze rammelaars zijn de beste’, zegt ze. ‘Als ik
deze nog kon krijgen kocht ik er bakken vol van.’ Ik bedenk mij dat er thuis
alleen maar zachte pluizige rammelbeestjes in de box liggen. Duidelijk
ongeschikt om mijn babymeisje vol bewondering met haar hoofd te laten draaien.
Ik bedenk mij om langs de Kringloopwinkel te gaan, daar hebben ze vast bakken
vol van dat spul.
Die week ben ik mijn zoektocht naar de perfecte rammelaar
vergeten. Op woensdagmiddag wil mijn zoontje naar de Kringloopwinkel. Hij kan
uren dralen bij het vierdehandsspeelgoed. Bij de kassa moet hij plassen. Ik laat
de babywagen staan en we rennen naar het tegenovergelegen toilet. Mijn
babymeisje zet het op een krijsen. Ik dwing mijn zoontje snel af te knijpen.
Weer terug bij de kassa is mijn dochter stil. In haar schoot ligt een knalgele,
plastic, jaren 70 rammelaar. ‘Die krijgt u van mij’, zegt de kassadame. ‘Ze is
er zo blij mee’.
*Meer lezen over toevalligheden; Lees Jung over Synchroniciteit of ‘The Secret’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten